0

0

Slangen hebben geen ..... maar toch hebben ze er iets op gevonden om vooruit te komen. Grote, dikke slangen gebruiken soms hun ribben om op te wandelen! Andere slangen tillen een stuk van hun lijf op, ze verplaatsen het, zetten het weer neer en trekken dan de rest van hun lijf erbij. Zo komen bijvoorbeeld de adders die in Nederland leven vooruit. Woestijnslangen kronkelen op die manier opzij. Het snelst zijn slangen die vooruit kronkelen. Hierbij laat de slang golven door zijn lichaam gaan. De kop baant het pad en zoekt oneffenheden in het terrein waartegen hij zich af kan zetten. Door zijn hele lijf op de goede manier in golven te bewegen, drukt hij met de bochten oneffenheden in het terrein 'naar achteren', en zo zichzelf vooruit.