Lees de tekst en maak de vraag |
![]() |
0 | 0 | |||||
Dirk loopt op straat. Hij ziet een steen. De steen is rond en geel. Dirk neemt de steen mee. Daar komt Max. Dirk laat hem zijn steen zien. | ||||
Waar loopt Dirk? |
op de weg |
op straat |
door de wei |
Wil je je scores bijhouden en stickers verdienen? Maak dan een leerling account aan.