Lees de tekst en maak de vraag |
![]() |
0 | 0 | |||||
Siep ligt in bed. Hij is erg bleek. Zijn buik en hoofd doen pijn. Ook heeft hij het koud. Dan krijgt hij een kom soep. Siep heeft geen trek. | ||||
Waar ligt Siep? |
op de bank |
in bed |
in de kast |
Wil je je scores bijhouden en stickers verdienen? Maak dan een leerling account aan.