Lees de tekst en maak de vraag |
![]() |
0 | 0 | |||||
Kim is vrij. Ze zwemt in het bad. Dat kan ze erg goed. Haar pak is geel. Ze zwemt heen en weer. Dan droogt ze zich af. | ||||
Wat doet Kim? |
ze rent op het pad |
ze zwemt in het bad |
ze maakt de vloer nat |
Wil je je scores bijhouden en stickers verdienen? Maak dan een leerling account aan.