Lees de tekst en maak de vraag |
0 | 0 | ||||||
Jip gaat op reis. Hij gaat naar een ver land. Hij moet er met de boot heen. Dat is erg leuk. Hij blijft een week weg. Dan vaart hij weer naar huis. | ||||
Wie gaat op reis? |
Jip |
Jop |
Jan |
Wil je je scores bijhouden en stickers verdienen? Maak dan een leerling account aan.