Lees de tekst en maak de vraag |
![]() |
0 | 0 | |||||
Gijs is thuis. Hij hoort een bonk. Gijs ziet een spook! Hij schrikt en springt op. Dan ziet hij dat het geen spook is. Het was zijn zus. | ||||
Waar is Gijs? |
op de bank |
in de tuin |
thuis |
Wil je je scores bijhouden en stickers verdienen? Maak dan een leerling account aan.