Lees de tekst en maak de vraag |
![]() |
0 | 0 | |||||
Door het bos loopt een beer. De beer is groot en bruin. Hij woont in een grot. De beer heeft ook een jong. Hij voert zijn jong vis. Daar houdt de beer van. | ||||
Waar woont de beer? |
in een grot |
in een boom |
in een sloot |
Wil je je scores bijhouden en stickers verdienen? Maak dan een leerling account aan.